
INGEZONDEN - Op woensdag 20 augustus 2025 gaf de minister terecht aan dat de evaluatie van leerlingen idealiter direct na de eerste schoolexamens (SO1) moet plaatsvinden, en niet pas na het eindexamen. Met deze insteek ben ik het volledig eens. In het verleden werd dit systeem succesvol toegepast, vooral op VWO- en HAVO-niveau, onder toezicht van de Inspectie Voortgezet Onderwijs. Wanneer de gemiddelde resultaten bij een vak laag waren, werden intersectievoorzitters uitgenodigd om samen met vakdocenten de oorzaken te analyseren en te bespreken. Dit leidde tot gerichte verbeteringen.
Helaas zie ik de laatste jaren – en met name het afgelopen jaar – een sterke afname in dergelijke evaluaties. Dit is jammer, want het instituut dat verantwoordelijk is voor de kwaliteitsbewaking van ons onderwijs lijkt zich meer bezig te houden met micromanagement dan met zijn oorspronkelijke rol: het waarborgen van onderwijskwaliteit.
Een belangrijk aandachtspunt is de huidige lespraktijk. Veel secties richten zich voornamelijk op lesmethodes, waarbij bijvoorbeeld wordt aangegeven dat een toets over "hoofdstuk 1 tot en met 5" gaat. Dit is een inhoudsopgave, geen onderwijskundige doelstelling. De focus zou moeten liggen op eindtermen en leerdoelen, niet op de methode zelf.
Er moet per vak duidelijke eindtermen en doelen geformuleerd worden, waarop vervolgens de SO’s geëvalueerd kunnen worden.
Daarnaast zou er meer aandacht moeten zijn voor diepgaand onderzoek naar de oorzaken van lage prestaties, in plaats van uitsluitend op cijfers te vertrouwen. Te vaak vraag ik mij af waarom cijfers worden doorgestuurd zonder enige inhoudelijke analyse. Leerlingen verdienen een continu evaluatie en begeleiding, waarbij cijfers slechts één van de indicatoren zijn.
Om leerlingen die minder goed presteren effectief te ondersteunen, stel ik het volgende voor:
1. Inzetten van gepensioneerde en actieve leraren
Gepensioneerde leraren en actieve leraren kunnen worden ingezet voor extra begeleiding van leerlingen die achterblijven. Hun ervaring en vakkennis zijn van grote waarde.
2. Huiswerkbegeleidingsproject
Vanaf oktober kan er een huiswerkbegeleidingsproject worden opgestart, waarbij vakdocenten die bereid zijn extra begeleiding te geven buiten de reguliere lestijden ingezet worden. Deze inzet moet uiteraard gecompenseerd worden, bijvoorbeeld door middel van extra lesuren.
Het systeem van tijdige evaluatie en begeleiding is niet alleen toepasbaar op het VWO/HAVO, maar kan ook op andere niveaus binnen het onderwijs worden ingevoerd – zonder grote aanpassingen.
Tot slot wil ik mijn waardering uitspreken voor de insteek van de minister. Er is een duidelijke noodzaak om leerlingen die het moeilijk hebben, beter en gerichter te begeleiden. Maar dit kan alleen slagen als de basis – evaluatie, eindtermen en kwalitatieve begeleiding – weer stevig wordt neergezet.
Erak Fatehmohamed