INGEZONDEN - De groep onderofficieren die zich eerder deze week via een persbericht in de media heeft uitgesproken over de weigering van de korpsleiding om hen te bevorderen, ondanks dat de minister van Justitie en Politie reeds een formeel besluit had genomen, wenst met klem te reageren op het persbericht van de korpsleiding van woensdag 25 juni 2025. Het betreffende persbericht, dat werd uitgegeven na een spoedoverleg met de Surinaamse Politiebond (SPB), lijkt eerder bedoeld om karaktermoord te plegen op de minister van Justitie en Politie, de heer K. Amoksi, dan om inhoudelijk verantwoording af te leggen over het eigen weigeringsgedrag en de autoritaire opstelling van de korpsleiding. De korpsleiding heeft zich in een persbericht uitgelaten over het besluit van de minister om brigadiers te bevorderen tot de rang van majoor. Volgens de korpsleiding zou het gaan om een politieke bevordering, waarbij de betrokken brigadiers niet zouden voldoen aan de wettelijke vereisten, zonder daarbij te specificeren aan welke vereisten dat dan zou zijn. Tevens werd gesproken van een ‘bijzondere bevordering’. Deze uitspraken zijn echter onjuist en geven een vertekend beeld van de werkelijkheid.

Feitelijke gang van zaken

Reeds weken vóór de geplande bevordering op 19 mei 2025 heeft HRM daartoe een lijst met namen van brigadiers halsoverkop verzonden aan alle leidinggevenden wier medewerkers dienden te worden beoordeeld. Deze beoordelingen, gebaseerd op functioneren, werkhouding en geschiktheid, waren overwegend positief. In de week voorafgaand aan 19 mei 2025 heeft HRM een officiële e-mail verzonden aan alle afdelingshoofden en ressortcommandanten met het dringende verzoek om ontbrekende beoordelingsstaten nog dezelfde dag in te dienen. Daarbij werd uitdrukkelijk vermeld dat brigadiers van wie de beoordelingen niet tijdig zouden worden ingediend, niet meegenomen zouden worden in die bedoelde bevorderingsronde van 19 mei 2025. Deze werkwijze duidt op een gestructureerd en zorgvuldig voorbereide procedure, en weerspreekt de suggestie van willekeur of politieke invloed. Binnen het korps is het algemeen bekend dat wanneer HRM overgaat tot de beoordeling van medewerkers, dit doorgaans een duidelijke indicatie is dat een bevordering aanstaande is. Dit is geen nieuw of uitzonderlijk fenomeen, maar een gangbare en jarenlange praktijk binnen de organisatie. Na het uitblijven van de bevordering op 19 mei 2025 zijn de brigadiers in verweer gekomen en hebben zij formeel bezwaar gemaakt tegen deze gang van zaken, waarbij de feiten vervat zijn in een brief gericht aan het bevoegd gezag.

Wettelijke basis en de kaderopleiding

Alle betrokken brigadiers hebben per 1 mei 2025 drie volledige dienstjaren in hun huidige rang voltooid. Conform de geldende regelgeving maakt een brigadier na drie jaar formeel aanspraak op bevordering tot majoor. Deze aanspraak bestond derhalve al vóórdat de minister zijn besluit nam en staat los van enige politieke inmenging.

Schuldvraag en vertraging

Verder hebben alle betrokken brigadiers deelgenomen aan de kaderopleiding en bevinden zich in de afrondende fase. Zij moeten nog slechts twee blokken voltooien. De vertraging in de afronding van deze opleiding is niet aan de brigadiers te wijten. De korpsleiding, dan wel de Staat Suriname, heeft nagelaten de opleiding tijdig te laten aanvangen, waardoor de normale termijn van drie jaar is overschreden zonder schuld van de brigadiers.

Dubbele standaarden en gebrek aan verantwoordelijkheid

Het is dan ook opmerkelijk dat de korpsleiding achteraf spreekt van een ‘bijzondere’ of ‘politieke’ bevordering, terwijl zijzelf actief betrokken is geweest bij het bevorderingsproces. Indien er werkelijk sprake was van ongepaste bevorderingen, waarom zijn de brigadiers dan door de korpsleiding beoordeeld? Dat de bevorderingen uiteindelijk zijn tegengehouden op basis van onjuiste en tegenstrijdige argumenten is niet alleen demotiverend, maar ondermijnt ook het vertrouwen in de objectiviteit en integriteit van het korps. Bevorderingen dienen plaats te vinden op basis van recht (wetgeving), prestatie en beleid, niet op basis van persoonlijke opvattingen of gezichtsverlies. Verder verwerpen wij ten stelligste iedere poging om ons te bestempelen als “politieke majoors van politie”.

Ongegronde eisen van andere politieambtenaren

Het is van belang te onderstrepen dat de huidige oproepen van een klein groepje agenten van politie 1e klasse, die eveneens aanspraak maken op bevordering, ongegrond zijn. Deze agenten zijn niet meegenomen in de beoordelingsronde en stonden niet op de bevorderingsplanning. Zij dienen, net als de brigadiers, die zeven tot negen jaar hebben gewacht, geduldig te wachten op de kaderopleiding.

Constructieve oproep aan de korpsleiding voor transparantie en versterking

Het is eveneens verwarrend dat de korpsleiding zich in zijn persbericht beroept op een instellingsresolutie van het Interim Management Team (IMT) uit 2022 en verwijst naar afspraken met partners zoals de SPB. Dit terwijl de korpschef zelf door de SPB-voorzitter als onbekwaam is bestempeld, en diezelfde voorzitter al jaren geleden het vertrouwen in de minister heeft opgezegd. Wij benadrukken weer dat de bevorderingsbesluiten van de minister niet op politieke gronden zijn genomen. De besluiten zijn pas ná de verkiezingen van 25 mei 2025 geformaliseerd. Als er sprake zou zijn geweest van politieke motieven, dan had de minister deze besluiten wel vóór de verkiezingen genomen, bijvoorbeeld op 19 mei 2025, om daar politiek gewin uit te halen. De beweringen van de korpsleiding kwalificeren wij dan ook als bewuste onwaarheden en als een rookgordijn om zijn eigen falen in leiderschap te verdoezelen. Wij roepen de korpsleiding op zich daadwerkelijk te richten op het gezond maken van de organisatie, in plaats van slechts incidenten te blussen en structurele problemen voor zich uit te schuiven. Het is hoog tijd dat op alle niveaus competent personeel wordt erkend en ingeschakeld om samen te bouwen aan een sterke en rechtvaardige politieorganisatie. Een dictatoriale houding past daar niet bij.

Krachtige afwijzing van de uitspraken van het bestuur van de politiebond

Na het spoedoverleg tussen het bestuur van de politiebond en de korpsleiding is de bevorderingskwestie besproken. Daarbij is er unaniem besloten uitvoering te geven aan de opdracht van het bevoegd gezag. Tijdens de algemene ledenvergadering gisteren is een dringend beroep gedaan op de brigadiers om de rust te bewaren. Desondanks heeft het bestuur van de politiebond zich achter het standpunt van de korpsleiding geschaard en de suggestie gewekt dat de bevorderingen politiek gemotiveerd zouden zijn, dus een bewering die het bestuur tijdens een persconferentie expliciet heeft geuit. Wij verwerpen deze kwalificatie krachtig en ondubbelzinnig. De bevorderingen zijn gebaseerd op feiten, zorgvuldige beoordeling en gerechtvaardigde overwegingen conform wetgeving. De feiten die dit onderbouwen, zijn reeds uiteengezet en maken duidelijk dat deze bevorderingen rechtmatig en op basis van objectieve gronden plaatsvinden. Deze uitspraak van het bestuur is niet alleen misplaatst, maar ook respectloos richting de leden van de Surinaamse Politiebond. Wij roepen het bondsbestuur op om haar verantwoordelijkheid serieus te nemen en geen verwarring te zaaien onder hun leden.

Slotopmerking

Rechtvaardigheid vereist gelijke behandeling. Slechts op die wijze kan er sprake zijn van een rechtvaardig en betrouwbaar bevorderingssysteem binnen het politiekorps. Met gepaste eerbied betuigen wij onze waardering aan de minister van Justitie en Politie voor het toekennen van de rechtmatige en welverdiende bevorderingen.

Hierbij wordt de discussie over de bevorderingen gesloten en zetten wij ons verder, conform onze grondwettelijke taak, volledig in voor de bestrijding van de criminaliteit en het dienen van de rechtsorde.

De groep onderofficieren