“Als het missives betreft, dat zijn besluiten van de regering. We kijken uit naar de reactie van de regering over hoe deze gunningen tot stand zijn gekomen en op welke wijze dat is verlopen. Het is aan de regering om hierover verantwoording af te leggen,” aldus Asis Gajadien, fractievoorzitter van de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP), over de missives die ondertekend zijn door president Chandrikapersad Santokhi.

Gajadien: ‘Dergelijke handelingen moeten achterwege blijven’

Gajadien zegt zich bijzonder te hebben verbaasd over de missive waarin staat dat dienstvoertuigen van de Staat kunnen worden opgekocht tegen 25 procent van de getaxeerde waarde. Hij wijst erop dat hij een van de initiatiefnemers was in het parlement bij het vaststellen van de rechtspositie van onder andere DNA-leden, leden van de rechterlijke macht, de vicepresident en de president. In die context is ook afgesproken dat bij regeringswisselingen het niet langer de bedoeling is dat ministers of andere bewindslieden overheidsgoederen – zoals dienstvoertuigen, generatoren en andere eigendommen – kunnen aanschaffen.

“Het verbaast mij dan ook ten zeerste dat er toch zulke missives zijn uitgevaardigd,” zegt Gajadien. Hij is fel gekant tegen deze praktijk en pleit nadrukkelijk voor het terugdraaien van de betreffende besluiten.

Moreel-ethische afspraken moeten worden nageleefd

Volgens Gajadien is het terugdraaien van de missive inmiddels aanhangig gemaakt en wordt het resultaat daarvan afgewacht. Terugblikkend stelt hij dat de situatie in de vorige regeerperiode erger was, waarbij dienstvoertuigen tegen slechts 10 procent van de taxatiewaarde werden overgenomen. “Toch gaat het mij niet om het percentage of de waarde,” stelt hij. “Waar het om gaat is dat er een moreel-ethische afspraak, een soort gentleman's agreement, is gemaakt tussen het parlement en de regering, en dat de regering zich daaraan zou houden.”

Hij uit zijn verbazing over het feit dat ministers die destijds nog zitting hadden in het parlement, en die destijds namens de regering zeiden dat dit soort praktijken niet meer zouden voorkomen, nu blijkbaar hebben meegewerkt aan het besluit in de Raad van Ministers. “Juist daarom stel ik de moreel-ethische principes voorop waaraan wij ons als overheid moeten houden,” aldus Gajadien.