President Chandrikapersad Santokhi heeft ter herdenking van 161 jaar afschaffing van de slavernij gisteren een krans gelegd bij het standbeeld van Kwakoe. Tijdens zijn toespraak stond hij stil bij het gedeelde verleden met Nederland en het belang van erkenning hiervan voor de verwerking van de erfenis van de slavernij. Santokhi benadrukte dat we moeten terugkijken om ervoor te zorgen dat slavernij nooit meer gebeurt en werken aan nationaal en wereldbeleid dat dit ondersteunt. Hij heeft vooral opgeroepen dat zowel de nazaten van de tot slaafgemaakten en slavendrijvers samenwerken aan een voorspoedige toekomst. “Er is nog veel emotie bij de nazaten en dat moeten we niet onderschatten. De excuses vanuit het hoogste niveau waarderen we, maar het is belangrijk dat deze excuses doorwerken in beleid dat nazaten bevrijdt van hun pijn, traditioneel, spiritueel, cultureel en historisch”, zei het staatshoofd. “Er zijn in het afgelopen jaar veel dialoog en initiatieven geweest, maar we zien dat zaken niet zo snel gaan, ze kunnen sneller en effectiever.”

Tijdens de herdenking dit jaar heeft Armand Zunder, voorzitter van de Nationale Reparatie Commissie Suriname, enkele aanbevelingen gedaan voor zelfreparatie waaronder het herbenoemen van gebergten en straten, het oprichten van een heldenpark, een degelijke studie met draagvlak van het integraal dekolonisatieproces en het te voeren beleid en de vaststelling dat de slavernij in werkelijkheid niet in 1863, maar in 1873 werd afgeschaft. “Ik heb als president een luisterend oor voor aanbevelingen.”

De president heeft vooral opgeroepen tot eenheid en samenwerking, waarbij we niet toelaten dat groepen uit elkaar worden gedreven op basis van huidskleur, uiterlijk en afkomst. “Ik spreek ook de hoop uit dat bij de herdenking volgend jaar veel van de punten die dit jaar besproken zijn, reeds opgepakt zijn”, aldus de president.