De positie van minister Rishma Kuldipsingh van Economische Zaken, Ondernemerschap & Technologische Innovatie (EZ), in onhoudbaar geworden. Dat stelt columnist Sunil Sookhlall, die van mening is dat er minstens vier overtredingen zijn begaan door de bewindsvrouw. Hij noemt daarbij onder andere, overtreding van de anti-corruptiewet en het buiten spel zetten van controle-instituten.

Sookhlall meent bewijs te hebben dat het beheer over de maandelijkse kredietopening (KO) van het ministerie, is weggenomen van de kassier. Dit bedrag is ruim SRD 200.000 en wordt iedere maand beschikbaar gesteld aan elk ministerie om basisinkopen te kunnen doen. Normaliter zou dit onder beheer van de kassier moeten staan, die alle onderliggende documentatie voor de uitgaven, op na houdt ter verantwoording. Sookhlall zegt dat het beheer van dit geld nu valt onder de Onderdirecteur Administratieve Diensten (ODAD), Rishi Raghoenath die samen met de minister is verhuisd vanuit het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid & Jeugdzaken, naar EZ. ‘Hiermee is er geen controle meer mogelijk op de besteding van de middelen’, zegt Sookhlall. Hij vermoedt dat er sprake is van ernstige corruptie. Ook heeft hij bewijzen weten te verzamelen dat er grote uitgaven worden gedaan voor voeding van de minister.

Een andere overtreding heeft te maken met het tekenen van een vergunning van een houtzaagbedrijf in Commewijne. Volgens Sookhlall werd eerst een negatief advies uitgebracht voor dat bedrijf. Vervolgens veranderde dat in een positief advies. De columnist kan niet begrijpen hoe dat gebeurd is. Maar de grootste overtreding heeft betrekking op het ondertekenen van de vergunning zelf; dat zou gedaan zijn door Kuldipsingh. Sookhlall verwijst naar de wet Bedrijven en Beroepen, waarin staat dat alleen de directeur van het ministerie vergunningen kan ondertekenen. Er moet volgens Sookhlall dus onderzocht worden waarop de minister besloten heeft om zelf te ondertekenen.

Kuldipsingh werkte voorheen als ambtenaar op het ministerie van AWJ. De derde overtreding heeft te maken met het salaris dat zij daarvoor kreeg. Gedurende enkele maanden zou de bewindsvrouw dubbele salaris ontvangen hebben: als minister en als ambtenaar, zegt Sookhlall. Hij meent geen bewijs gevonden te kunnen hebben dat deze gelden ooit teruggevorderd/teruggestort zijn.

De vierde overtreding, die tevens betrekking heeft op de Comptabiliteitswet, gaat over de aankoop van goederen ter waarde van SRD 33.000. Sookhlall zegt dat het ministerie aankopen heeft gedaan, zonder daarvoor een openbare aanbesteding te houden. De Comptabiliteitswet schrijft voor dat een dergelijke aanbesteding vereist is voor uitgaves boven de SRD 25.000.

De columnist stelt dat, gelet op bovenstaande overtredingen, de positie niet meer houdbaar is. Sterker nog, hij verwacht dat het Openbaar Ministerie optreedt en de vervolging inzet. ‘Dat zou ambtshalve moeten gebeuren. Maar ik wacht af; als dat niet gebeurt zijn er andere mogelijkheden, waaronder een aangifte’, aldus Sookhlall. Hij meent dat president Chandrikapersad Santokhi de andere kant opkijkt, terwijl zijn eigen minister zich schuldig maakt aan dergelijke overtredingen.